Eindhoven – als centrumstad van Brainport – is het natuurlijk aan haar stand verplicht op het centrale plein een hoge stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit te realiseren. Stedelijke kwaliteit kun je echter niet afmeten aan de hoogte van gebouwen. Tegelijkertijd is hoogte niet iets arbitrairs. En ook niet te versimpelen tot: doe maar net zo hoog als de kerktoren of de stadhuistoren en dan komt het wel goed. Het is – hier zeker- alles wegende – vooral een kans. Het is daarom veel zinvoller te focussen op het realiseren van het dringend benodigde programma binnen een onderscheidende samenhangende ruimtelijke kwaliteit. Identiteit is daarbij heel belangrijk. Dat is geen gemakkelijke opgave. Zo sprak Eugene Franken op 18 mei de gemeenteraad van Eindhoven toe namens EHVXL . Bekijk de Video hieronder.
Hij gaf onder andere advies over het beter inrichten van samenspraak bij bouwprojecten: Is het niet veel beter om wat minder luidruchtige ondervertegenwoordigde belangen die de grote meerderheid aan positieve constructieve creatieve – jeugdige? – energie uit onze stad vertegenwoordigen er bij te betrekken. Die nu eens geen doublures zijn, maar fris, pluriform, gericht op de toekomst en andere invalshoeken meebrengen.
Wanneer een stad zo onstuimig groeit als Eindhoven, moet je een breed draagvlak organiseren onder de bevolking. Daarom richtte Eugene Franken met een aantal gelijkgestemden EHVXL op.
Onlangs heb ik samen met enkele leden van SkyscraperCity de vereniging EHVXL opgericht. EHVXL is een lokaal multimediaplatform dat door middel van publiek debat de grootstedelijke ontwikkelingen in de regio Eindhoven belicht. Het draagt op constructieve wijze in de planvorming bij. Toekomstgericht, met aandacht voor belangrijke actuele maatschappelijke vraagstukken als circulariteit, demografische veranderingen, mobiliteit, klimaatverandering en energietransitie.
Prikkelend commentaar
Dat ging zo: enkele hoogopgeleide jonge mannen van SkyscraperCity , een internetforum gericht op grootstedelijke ontwikkelingen overal ter wereld met 850.000 actieve leden, volgden de ruimtelijke ontwikkeling in Eindhoven al jaren op de voet. Daarbij voortdurend op jacht naar actuele beelden om te posten en te voorzien van prikkelend commentaar. Een debat op hoog niveau voerend. Veruit de meesten hadden geen professionele ruimtelijke achtergrond. En, curieus genoeg, hadden ze elkaar ook nog nooit fysiek ontmoet.
Breed publiek
Uiteraard pikten zij mijn recent verschenen boekje ‘Showing of(f) Eindhoven’ met actuele bouwinitiatieven in Eindhoven’ op. Deze snapshot van een bruisende stad in transitie, die het gewone bijzondere en het bijzondere bijzondere Eindhoven laat zien, is bedoeld om een breed publiek periodiek te informeren over de transformatie van Eindhoven naar de centrumstad van de Brainportregio met 700.000 mensen. In deze opzet zagen zij overeenkomsten met hun eigen ambitie te migreren naar een professioneel open platform. Zo kwamen we met elkaar in contact.
We constateerden dat het draagvlak voor de grootstedelijke ambities van Eindhoven ondervertegenwoordigd is in de publieke discussie. Uit de stad klonk ook steeds luider de behoefte aan meer balans en positiviteit. Daarnaast is er behoefte aan een meer betekenisvolle, transparante inspraak, die niet is dichtgeregeld en ook toekomstige inwoners betrekt. Tot 2040 worden er in Eindhoven 40.000 woningen bijgebouwd. Een aanzienlijk deel daarvan verrijst in het centrum, in de vorm van torens.
Verhaal van allemaal
Als de stedenbouwkundige uitleg van een stad zo ingrijpend verandert dan heeft dat op de zeer lange termijn invloed. Dus moet je een langetermijnvisie ontwikkelen samen met zoveel mogelijk huidige inwoners en toekomstige stakeholders. Dat is in deze tijd van social media en massacommunicatie goed mogelijk. Zeker in een open innovatieve stad, die bezig is te veranderen en waar iedereen bij wil horen. Een vitale aantrekkelijk stad maken is een verhaal van allemaal.
In luttele maanden groeide EHVXL onstuimig. Het platform heeft nu al tientallen contribuanten die hun expertise inzetten. Er ontstaat een invloedrijke beweging met meer dan honderd leden en duizenden volgers. Ik wens iedere stad zijn eigen XL. Blijf niet hangen in een disfunctioneel verleden maar vier de vernieuwing.
Enkele verzamelde observaties en ideeën naar aanleiding van de expertmeeting over de verdichtingsvisie van de binnenstad in Eindhoven.
Het is hartstikke leuk om voor een expertmeeting uitgenodigd te worden. In zekere zin ben je expert doordat je binnen je eigen vakgebied actief bent en kennis hebt van de stad op microniveau, maar in feite kijk je van buiten af naar een tamelijk complex proces, hoe de stad groeit, zich ontwikkelt en hoe je daar enigszins grip op kan krijgen en richting aan kan geven.
Bij de bij de bijeenkomst georganiseerd door het Architectuurcentrum in het Natlab waar de plannen voor het VDMA terrein werden besproken werd vertelt dat voor deze exemplarische tender teams van tientallen specialisten jaren lang eigenlijk op dagelijkse basis met zo’n plan bezig zijn het is dan nogal pretentieus denk ik om om dat uit de losse pols eventjes te becommentariëren. Nog afgezien van het feit dat ook bij de gemeente en de research afdelingen van MVRDV en andere adviseurs natuurlijk heel veel kennis aanwezig is.
Ontwerpers hebben de verantwoordelijkheid om niet alleen vorm en functie samen te brengen, maar ook om plaatsen te maken die betekenisvol zijn voor mensen. Ruimtes waar netwerken zich kunnen ontwikkelen en waar mensen verbinding kunnen maken. Het is goed om te zien dat het in het geval van VDMA niet alleen over winkels, retail en horeca gaat maar met name over typisch Eindhovense voorzieningen, mensen en met elkaar samenleven. Je vraagt je haast af of er wel voldoende programma is om alles op deze ambitieuze wijze te blijven vullen. Hoe dan ook, in ieder geval gaan dergelijke nieuwe vormen zeker weer nieuwe markten creëren. Ik wil maar zeggen, je hebt hart voor de stad waarin je bent opgegroeid en waarin je woont en werkt en die je kent en dus ben je gemotiveerd om een bijdrage te leveren. Maar vanuit enige bescheidenheid en niet zozeer op detailniveau maar meer in algemene zin.
Bij de research voor mijn boek Showing of(f) Eindhoven heb ik veel mensen gesproken die zich met de stad bezighouden. Ook heb ik vrijwel alle openbare bijeenkomsten denk ik die rond dit thema zijn georganiseerd bijgewoond. Inspiratie-bijeenkomsten, stadsgesprekken, politieke thema-avonden, het openbaar college van Fontys, etc. Daar is informatie uitgekomen waar Eindhoven haar voordeel mee kan doen en daarvan wil ik graag – met permissie een beetje van de hak op de tak springend – een aantal zaken met u delen.
Het viel mij bijvoorbeeld op dat het niet lukt op de huidige wijze de mening en de gedachtes van professionals op te halen. In alle gesprekken die ik had met met professionals uit het veld blijkt dat er veel behoefte is om mee te helpen, mee te denken vanuit een oprechte verknochtheid aan de stad. En dat men op zoek is naar een naar een manier om de Eindhovense inbreng te kanaliseren. Als je naar de bijeenkomsten kijkt, bijvoorbeeld die van het ACE, die speciaal voor de professionals was georganiseerd en zeer druk werd bezocht, dan krijg je daar eerst de briljante audiovisuele waterval van Winny Maas voor de kiezen, hartstikke interessant, knap en onnavolgbaar. Maar tegelijkertijd zonder vervolg. Want er ontstaat geen discussie, het blijft bij algemeenheden, wat oud zeer komt ter tafel en enkele waarderende woorden worden gesproken, maar bepaald geen diepgravende reflecties en dat kan natuurlijk ook helemaal niet, want ja, hoe moet je nou op op al die informatie die je voor de eerste keer ziet meteen een passend antwoord hebben. Als je informatie van professionals uit de stad wil ophalen en daar ook echt iets mee wil doen zou dat niet anders te organiseren zijn? Structureler wellicht, met een voor- en een na-traject.
Een ander ding is dat te beluisteren is dat al die bijeenkomst voor de bühne zijn, ‘omdat het nu eenmaal moet’ , ‘er komen veelal dezelfde mensen’ – wat niet mijn indruk is overigens – ‘de meeste mensen in de stad maakt het toch niet zoveel uit, het interesseert ze niet ’Ook veel gezucht bij het vallen van de namen van de Stichting Wederopbouw en de Henri van Abbe-stichting. Dat kan ik me wel voorstellen, maar toch. Zelf vraag ik me wel af, gezien de prominente rol die deze stichtingen in allerlei bijeenkomsten met de gemeente spelen, hoe groot hun achterban eigenlijk is, welk deel van de Eindhovense bevolking vertegenwoordigen ze? En is er wel voldoende ruimte voor een ander geluid. Want bij een aantal bijeenkomsten was men vooral erg positief gestemd waarbij de teneur er een was van ‘Wanneer beginnen we’.
Samenspraak Het is uiteraard van groot belang wanneer de stad ingrijpend gaat veranderen, waarbij dat in het geval van de stedenbouwkundige uitleg op lange termijn blijvend invloed gaat hebben, dat je dan stakeholders betrekt. Maar wie zijn de stakeholders? En hoe betrek je ze, hoe geef je ze een betekenisvolle rol in het proces? En hoe zit het met de regie over en het managen van dit proces zowel op korte als op lange termijn. Neem bijvoorbeeld de casus Stadhuisplein, waarbij het op zich een uitstekend idee is het gebied in samenhang te ontwikkelen. Zijn het dan vooral de bewoners van de Groot Paradijs die stakeholder zijn? Hoelang woont iemand op zo‘n plek, de meesten verhuizen statistisch gezien binnen niet al te lange tijd. In hoeverre is het dan verstandig hun inbreng heel zwaar te laten wegen? Zouden de toekomstige bewoners niet een minstens zo grote stem moeten hebben? En de rest van de stad? Je zou denken in deze tijd van social media en massacommunicatie het toch mogelijk moet zijn daarvoor een modus te bedenken. Zeker bij een thema als je eigen stad waar iedereen mee bezig is, iedereen bij wil horen en uniek voor het open en innovatieve Eindhoven, men staat daarbij niet tegenover elkaar maar men werkt vooral samen.
Iconen Eindhoven heeft met het Evoluon en de Lichttoren al iconen. Maar toch is het toevoegen van nieuwe iconen zinvol. Daar zitten meerdere aspecten aan. Een moderne icoon kan het nieuwige ding zijn waar de van Rossems langs gaan als ze een stad aandoen. Instagrammable is het woord. Maar daarnaast ook een programmatische, stedenbouwkundige en economische betekenis hebben. Naar mijn idee is een ultieme selfieplek zoals -The Vessel – in New York, of het vlak daarbij in aanbouw zijnde park Pier 55 van hetzelfde Studio Heatherwick, waarbij het deelnemende publiek zelf een onlosmakelijk onderdeel van de beleving is, een interessante toevoeging aan het centrum van Eindhoven, naast alle andere. Ook de plannen voor het Stadhuisplein zijn op te vatten in deze iconisch zin. ‘This Is Eindhoven’.
In datzelfde kader is een 50 meter opgevijzelde Catharinakerk stadskerk ook goed te plaatsen. Daarbij is dat concept uniek, het bestaat nog nergens anders, alleen al dat monopolie maakt het begerenswaardig. Het heeft ook een soort DWDD kwaliteit, je kunt je er vreselijk aan ergeren maar je blijft wel kijken. De interpretatie als ambitieuze variant op het thema “freilegen”maakt het dan weer stedenbouwkundig interessant. Tip : Doe het opvijzelen tergend langzaam zodat het net zoals de bouw van de Sagrada Familia een eeuwigdurend spektakel is.
In New York is zoals bekend niet elke wolkenkrabber een Icoon. De hele verzameling aan wolkenkrabbers dan weer wel. In Eindhoven is het nu mogelijk te kiezen voor een stadseigen dispositie van hoge gebouwen. Die discussie wordt naar mijn idee met onvoldoende scherpte gevoerd. Het lijkt alsof toeval een tamelijk grote rol speelt waarbij het vrijblijvende ‘We streven naar’ te veel voorkomt in het visiedocument ook op cruciale onderwerpen zoals de Plint.
Pinus Sylvestris City Benoem niet alleen het Eindhovens karakter zoals de rondweg, de horizontale ‘grosskörper’ en de sterke stad -land relatie met de beekdalen maar gebruik en versterk deze inheemse elementen meer dan nu het geval is. Zo is Eindhoven hard op weg om de grove-den-hoofdstad van de wereld te worden – Pinus Sylvestris City – , dat is uitstekende manier om in het mozaïek verband aan te brengen. Daarbij, in Eindhoven zit de natuur tussen de bebouwing en de bedrijventerreinen in, fiets en wandelpaden fungeren letterlijk als verbinding. In die natuur kun je wellicht bomen planten om als bouwmateriaal te oogsten in de toekomst, en de stad op te vatten als landgoed.
Water in de stad In dat licht pleit ik voor het terugbrengen van ‘levend’ water in het Centrum. Eindhoven is ontstaan aan de samenvloeiing van Gender en Dommel. De samenvloeiing van deze riviertjes op hun historische plek is van belang. De Gender stroomde echt niet over de Stationsweg. Is het niet beter dat water daar dan anders te benoemen? En is de Gender bijvoorbeeld niet te gebruiken bij het dossier Heuvelgalerie. En zou daarnaast het water van de voormalige grachten bovengronds in beeld bij de reconstructie van de Vestdijk en binnenring niet een extra laag kunnen toevoegen?
Daarbij komt dat winkels nu nog samen met horeca het hart van de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van binnensteden vormen. Maar als binnen 10 jaar nog maar weinig binnensteden in Nederland relevant genoeg zijn om voor je plezier te gaan winkelen dan kan de verbinding met water een rol spelen bij de transitie van sommige winkelstraten en winkelcentra naar pluriforme stadsstraten. In een land als Nederland waar de ruimte schaars is moet je de derde dimensie benutten. Het gaat daarbij meer over verdichten dan over hoogbouw. Nog simpeler gesteld gaat het gewoon om het creëren van een fijne omgeving om in te wonen werken en recreëren. Het lijkt zinvol daarbij niet alles vol te plannen maar ruimte te laten voor spontane ontwikkelingen. Idee: Reserveer daar in het licht van de snel veranderende mobiliteit en ontwikkelingen als de 15 minuten stad – waarbij alle noodzakelijke voorzieningen zich op maximaal die afstand lopen bevinden – bijvoorbeeld een gedeelte van de 56% van Eindhoven die nu in gebruik is als infrastructuur voor.
Gedachtenexperiment Denk op willekeurige foto van het centrum in Eindhoven de hoge gebouwen weg en wat blijft er dan over? Het beste antwoord dat ik tot nu toe op op deze vraag hoorde is: “Ik twijfel tussen Dommel en rommel”.
Ik hoop hiermee een opbouwende bijdrage te leveren waarbij het denk ik je rol als sparringpartner is om de discussie scherp te voeren.