
In de 19e eeuw speelt de familie Hoevenaar midden in de hectiek van de industriële revolutie een prominente rol en zal uiteindelijk in Nederlands-Indië als suikerfabrikant fortuin te vergaren. Die (opnieuw) verworven welstand stelt Hubertus Paulus Hoevenaar, als hij zo rond 1870 definitief terugkeert vanuit Java naar Nederland, in staat om kasteel Geldrop, dat hij in 1843 erft van zijn tante Sara, te transformeren tot een luxueus buiten. Bijvoorbeeld de landschapstuin is toen aangelegd.
Uit brieven en nog niet eerder vertaalde dagboeken blijken interessante verbindingen tussen Kasteel Geldrop en roemruchte politici, kunstenaars en leden van de koninklijke familie. Zo komt u de schilder Rubens tegen in de beschrijving van het dagelijks leven van de gevluchte bisschop Ophovius, die in Kasteel Geldrop zijn zetel had na de inname van ’s-Hertogenbosch door stedendwinger Frederik Hendrik van Oranje.
Ook over de markante bewoner Hubertus Paulus Hoevenaar is veel te vertellen. Als verarmd lid van een voorname familie maakte hij een avontuurlijke tocht naar de Oost. Met zijn technische kennis, zakelijk instinct en het lucratieve contract van koning Willem I op zak, maakte hij snel carrière en vergaarde hij zijn vermogen. Van hem heeft het kasteel zijn huidige vorm gekregen. Later trouwde dochter Arnaudina Hoevenaar met de burgemeester van Voorburg Henri van Tuyll van Serooskerken en hun nazaten bleven tot 1974 op het kasteel wonen.
Het boek is hier te koop en in de landgoedwinkel van Kasteel Geldrop